Kapiteins in Pennemes

Kapiteins in Pennemes

Voor de regelmatig algemene verjaardagviering in het Pennemes was het Kapiteinskoor, niet voor de eerste keer, uitgenodigd. Zo ook op maandag 2 oktober. We zouden beginnen om 14.00 uur en dat was op een paar minuten na precies. Het optreden in het Pennemes is voor het Kapiteinskoor altijd een waar feestje. Altijd uitstekend verzorgd. Ook nu stond er in de pauze wel weer een hapje en een drankje klaar. Maar het enthousiasme van de bewoners is voor het koor vooral de reden waarom de mannen van het koor ook altijd enthousiast zijn om hier te komen zingen.

Natuurlijk beginnen we ons optreden met nummer 13: “Stuurman, de trossen los”. Alleen die al zorgt voor een fantastische opening van een gezellige middag. Vervolgens worden enkele liedjes gezongen zoals bijvoorbeeld “Daar bij die molen” waar Frits de nadruk legde op het feit dat het om een Zaanse molen ging.  De sfeer begon aardig op dreef te raken en werd nog eens extra aangesterkt door Jaap Pols die “het kleine Café aan de Haven” kon gaan brengen. Iedereen kent deze tekst natuurlijk en dat was in de zaal wel te merken. De zaal zong uit volle borst mee. De tweede regel in het refrein eindigt met ‘en tevree’. Dat wordt sinds enige tijd, en wel een beetje afhankelijk van waar je zingt, extra benadrukt met “en tevree”. Nou, dat was iets waarbij iedereen binnen in de zaal de longen uit het lijf probeerde te schreeuwen. Kortom, het werd in no-time al heel gezellig.

Hierna volgde de ‘Marspotpourri’ en natuurlijk ‘het Zaanse land’. Jack de Wit was de volgende solist en mocht gaan vertellen over een matroos die Vaarwel moet zeggen. Zoals we dat kennen van Jack, deed hij dit uitstekend. En toen was de beurt aan Wim Sluijter. Hij is al imposant als je hem ziet en dat was zijn optreden ook. Veel solisten  proberen zoveel mogelijk lucht langs de stembanden te blazen om zeker te zijn dat het publiek je kunsten hoort. Niet bij Willem. Hij zong sonoor, beheerst en meeslepend: “Nooit zal ik je meer verlaten”. Volgens het programma nog twee liedjes te gaan vòòr de pauze en dit deel van het programma werd afgesloten zoals de laatste tijd wel vaker met “We’ll meet again”.

In de pauze was de verzorging van de Kapiteins weer opperbest. Zoals gezegd stonden er weer drankjes klaar en een klein hapje en na een klein half uurtje mochten de Kapiteins weer naar de microfoons voor het tweede deel van deze gezellige middag.

Opa André van Beveren (met Kapiteinspetje en pijp compleet) en kleinzoon Toon Jacobsen (MET matrozenpetje) mochten direct na de pauze plaats nemen op de stoelen die waren klaar gezet. Sommige bewoners waren al aan het gniffelen want die wisten: er gaat nu iets bijzonders gebeuren. Aan de (voor de Kapiteins) linkerzijde van de zaal zaten een paar dames die overduidelijk een heel gezellige middag hadden. Ze vonden al die knappe Kapiteins maar wat interessant. En soms waren er sommige opmerkingen te horen die niet voor alle oortjes bedoeld waren.

Maar goed, Opa en kleinzoon konden beginnen met “de Zuiderzee ballade”. En dat ging eigenlijk best wel goed, voor beiden een reden om even na het zingen een z.g. boks met de handen te doen. Zo van: Goed Gedaan!

Als Kapitein ben je eindverantwoordelijk voor je schip. Natuurlijk kan je ook andere dingen als alleen maar varen. Je kan gewoon ook zingen in een koor! Maar ja, Johan de Haan houdt ervan om te zingen over wat een Kapitein hoort te doen: “Zwerven op zee”.

Na al dit zang-geweld vond dirigent Frits Otto het tijd voor een wat rustiger liedje: het altijd zeer mooie “Sierra Madre”. Ooit door Heino in Duitsland uitgebracht en sinds die tijd ook in Nederland zeer bekend. Het gaat dan om een bergachtig gebied in Mexico, waar een rustig vissersdorpje ligt met huisjes tegen de bergwand aan gebouwd.

Het Kapiteinskoor beschikt kennelijk over nogal aardig wat solisten. Dat zijn Kapiteins die het kunnen en durven een liedje te zingen voor een wat groter publiek dan de paar enthousiaste mensen die op Woensdagavond in het Tolhuys zijn. Dus het werd tijd voor Carel van de Nes om een liedje te zingen wat hij al vele keren eerder heeft gedaan: “Laat maar lekker gaan”. Een liedje van Good Old Benny Nijman met een aangepaste tekst. Hierna volgde de “Hollandse medley”, samengesteld uit vele oude liedjes uit de jaren ’50 en ’60, zoals ‘Daar bij de waterkant’ van de Selvera’s, of ‘Weet je nog wel, die avond in de regen’ van The Ramblers, geschreven door Marcel Thielemans.

Dirigent Frits kondigde een bijzonder nummer aan, wat het voor de hele zaal makkelijk zou maken om mee te zingen. André van Beveren mocht weer komen opdraven om aan deze aankondiging invulling te geven. Frits legde duidelijk uit aan het publiek dat André de regels vooraf zou gaan voorzeggen waarna alle bewoners en het koor de regels kon gaan nazeggen, oftewel de ‘hussel’-versie van “Aan het strand, stil en verlaten”. Omdat er regels in voorkomen die enigszins dubbelzinnig zouden kunnen zijn als je de regel erna hoort dan kan je er wel smakelijk om lachen. De eerder genoemde dames aan de linkerkant van het koor kregen aandacht van André die die bewuste regels duidelijk hun richting vertelde. Zij begrepen heel goed de bedoeling hiervan en schaterlachten breed uit.

Hierna volgde onverbiddelijk de ‘zakdoekjes-special’, “Twee armen en een zoen”,  die op alle plekjes waar dit wordt gezongen een beeld geeft van een zaal vol met zakdoek-zwaaiende mensen. Altijd een heel leuk gezicht. Afgesloten werd dit heel leuke optreden met de altijd populaire “Jordaan-medley”. Een mix van allerlei echt Amsterdamse volksliedjes. Tijdens het zingen openings-song “Mannen, de trossen los” mochten we de zaal verlaten. Daarbij werd vrij vaak nog een extra bedankje uitgesproken door diverse bewoners waar we al of niet toevallig langs liepen. Voldaan konden we naar huis.

Scroll naar boven